zondag 12 januari 2014

De twee doosjes

Er is een verhaal over twee doosjes, misschien zijn er wel meerdere versies van, dat weet ik niet.
Maar een paar jaar geleden las ik het en het sprak mij zo aan, dat ik het wilde vertalen naar mijn eigen leven; er mijn eigen verhaal van wilde maken.
We gingen als gezin door een hele zware periode; problemen te over, pijn en verdriet, zwaar en veel, en dan helpt het mij om om op deze wijze mijn gedachten en gevoelens een plek te geven.


Lange tijd heb ik er niet meer aan gedacht, maar vanavond kwam ik het verhaal weer tegen toen ik even rondsnuffelde op mijn oude site (intoyourhands.punt.nl).
Het was een heel kostbaar verhaal in die dagen, het hielp mij om verder te kunnen, om vol te houden.
Misschien dat het ook hier voor iemand tot hulp, tot een bemoediging mag zijn.

Het was een mooie dag.
De zon scheen; kinderen speelden buiten en hadden het grootste plezier.
De kat van de buren nestelde zich behaaglijk in het zonnetje.
Onze hond lag opgekruld aan mijn voeten en snurkte zachtjes.
Het leek allemaal zo mooi, zo rustig, zo vredig, maar in mijn hart stormde het.

Ja hoor, daar komen ze weer; weer die tranen, steeds maar weer.
Ik laat mijn hoofd op de tafel vallen en snik het uit.
'Oh God, ik kan niet meer, het is zo zwaar.
Steeds opnieuw die problemen.
Die pijn, die dwars door me heen snijdt door het gemak waar mee mensen dingen kunnen zeggen en hun oordeel klaar hebben.
Verdriet, om wat had kunnen zijn en wat al niet meer.'
Opnieuw ga ik naar mijn hemelse Vader toe, zoals ik al zo vaak heb gedaan en opnieuw schreeuw ik het naar Hem uit om hulp.
“'Vader, U hebt immers gezegd dat U ons niet meer te dragen geeft dan we aankunnen; nou, ik kan niet meer, help mij  , Vader, help mij dan toch!
U kent mij toch; U ziet mij toch; U hebt toch weet van alles, dan weet U toch ook dat ik niet meer verder kan!”'
Ik huil tot ik leeg ben en langzaam gaat  mijn huilen over in een zacht snikken.

Dan hoor ik opeens zachtjes een stem die mijn naam noemt.
'Rita, Rita!'
Ik kijk met betraande ogen op en zie tot mijn verbazing twee doosjes op de tafel staan.
De één was goud en de ander was zwart.
'“Voor jou,'” zei de zachte stem.
'“Ik zie je inderdaad, Mijn lieve kind en Ik weet wat je nodig hebt.
Ik weet hoe moeilijk je het hebt en dat je denkt bijna niet verder te kunnen.
Daarom krijg je van Mij deze twee doosjes.
Doe alles wat je verdriet doet en pijn, al je zorgen, je moeiten, in de zwarte doos en doe in de gouden doos alles wat je blij maakt en  vreugde schenkt.”'

Ik keek naar die twee doosjes.
Gods geschenk aan mij.
Ik nam ze voorzichtig in mijn handen en wilde ze net op mijn bureau neerzetten, toen ik zag dat er in de zwarte doos een gat zat.
“'Vader, waarom zit er in die zwarte doos een gat, op die manier blijft er toch niets inzitten?
Op deze manier wordt alleen de gouden doos vol en blijf de zwarte doos leeg!”'

Vader lachte zachtjes, en Zijn lach voelde aan als een zachte streling over mijn hoofd.
“'Mijn lieve kind”, zei Hij,” dat is nu ook precies de bedoeling.
Als je al je zorgen, je moeiten, je pijn en je verdriet in de zwarte doos stopt, vallen ze er doorheen en komen ze bij Mij terecht.
In de gouden doos blijven de dingen zitten en op die manier kun jij steeds opnieuw je zegeningen zien en tellen, terwijl je zorgen door het gat in de zwarte doos bij Mij komen en jij ze kwijt raakt.”'

De doosjes werden voor mij een kostbaar kleinood.
Ze kregen een vaste plaats.
In de zwarte doos deed ik steeds opnieuw alles wat mij pijn en verdriet deed, mijn zorgen, alles.
Het doosje bleef licht en ik bleef kracht houden om verder te kunnen.
Het gouden doosje daar in tegen werd steeds zwaarder en zwaarder.
Af en toe, vooral als ik het moeilijk had, maakte ik hem open en keek er in.
Dan zag ik opnieuw alles wat mij vreugde en blijdschap had gebracht; de zegeningen die Vader God mij had gegeven.
Het werden bemoedigingen, krachtige aansporingen om vol te houden, verder te gaan in de wetenschap dat God mij heel dicht nabij is, hulp geeft, troost, bemoedigd.

Soms, als de zon een bepaalde hoogte bereikt heeft, dan schittert het gouden doosje als nooit te voren.
Dan lijkt het alsof het werkelijk helemaal in goud is veranderd.
Mijn gouden doosje met de zegeningen van God; kostbaar als echt goud.

Naar: Twee doosjes uit Het Zoeklicht        
             
Een prachtig verhaal, maar helaas is de werkelijkheid van het einde vaak anders.
Tenminste, in ieder geval wel vaak bij mij, en ik kon dan ook niet anders dan verder schrijven over wat realiteit is in mijn leven.
Misschien herken jij ook wel dingen.


De tijd verstrijkt.
Lange tijd gaat het goed en zijn de zorgen minder zwaar.
Maar op een dag merk ik dat opnieuw alles mij te veel dreigt te worden.
Het lijkt wel alsof er weer niets anders dan alleen maar problemen zijn.
Oh, ik wil zo graag genieten en blij zijn.

Ik open het gouden doosje en bekijk mijn zegeningen.
Ja, het zijn er al heel veel, maar vandaag lijkt het wel alsof ze me niet meer kunnen opbeuren.
Ja; zo gaan mijn gedachten; dat was toen, en toen, en toen, ...
Verdrietig sluit ik de gouden doos.
'Wat is dat toch, Vader, wat is dat toch?
Waarom voel ik me nu toch weer zo.
De zorgen overweldigen me weer.
Ik weet het, ik moet alles in de zwarte doos stoppen en dat heb ik ook gedaan, maar toch, toch overschaduwen de zorgen en de problemen mijn vreugde en is het leven moeilijk en o zo zwaar.'
Opnieuw ligt mijn hoofd op de tafel en rollen de tranen over mijn wangen.

Dan is het alsof er Iemand over mijn haren strijkt en zachtjes hoor ik een Stem zeggen:
'Mijn lieve kind.
Ja, je hebt keurig steeds alles in de juiste doosjes gedaan.
Je gouden doos met zegeningen raakt voller en voller, maar pak de zwarte doos er een bij.'
Ik loop naar het kastje waar de zwarte doos staat, til hem op en neem hem mee naar de tafel.
Hm, het lijkt wel of die doos zwaarder aanvoelt dan ik me herinner.
Maar goed, ik heb hem ook al een poosje niet meer opgetild.

Ik zet de doos neer en zeg:
'Hier is hij,Vader, maar wat moet ik ermee?'
'Mijn lieve kind,'zei Hij, voel die doos eens; is hij niet  zwaarder dan toen je hem van  Mij kreeg?
Kijk er eens in, hoort hij niet leeg te zijn?'
Ik doe de doos open en zie tot mijn grote schrik dat de doos bijna helemaal vol zit.
'O Heer, hoe kan dit nu.
Er zat toch een gat in?'
Snel haal ik alles uit de doos en zie dat het gat is dichtgeplakt.
Ontdaan leun ik achterover.
Hoe kan dit?
'Vader, wie heeft dit gedaan? Waarom? Hoe?'

Hij antwoordde: 'Kun je die dag nog herinneren dat je zoveel zorgen had om je kind?
Je deed al je zorgen in de zwarte doos en ging daarna verder met je werk.
Maar onder je werkzaamheden gingen je gedachten steeds opnieuw terug naar je kind en de problemen die er waren.
En je gedachten gingen verder en verder, werden negatiever en negatiever, soms gingen je gedachten zelfs bijna met je op de loop.
Ik zag de angst om je kind naar boven komen, en de overhand krijgen.
Je stopte deze dingen niet in de doos want je was te druk bezig, en je gedachten gingen alle kanten op.
Mijn lieve kind, met iedere gedachte die je de overhand liet krijgen, dichte je de doos zelf.
Ieder moment, waarin je je gedachten niet krijgsgevangen maakte en ze in de zwarte doos stopte, werd als een stuk zwart tape die het gat dichtte.'

Terwijl Hij dit allemaal zei, zag ik het ook allemaal weer voor me; ieder moment.
'Vergeef mij, Vader, vergeef mij; ik heb niet opgelet.
Het leek zo simpel.
De zegeningen in de gouden doos en al mijn zorgen in de zwarte doos.
Ik besef dat ik op moet letten; de boze bestook mij soms zo en voor ik er erg in heb, escaleert het in mijn gedachten en gevoelens
Ik weet het best, Vader, maar in de praktijk van alle dag is het soms zo moeilijk; er komt zoveel op me en dan vergeet ik om alert te blijven.
En soms, Vader, als ik heel eerlijk ben, dan ben ik het eigenlijk gewoon zat om te strijden.'

Ik belijd mijn zonden en met ieder woord dat ik uitspreek, verdwijnt er een stukje tape van de doos, totdat het gat weer helemaal zichtbaar is.
Ik zucht eens heel diep.
Ja, er is weer ruimte.
Mijn hart is lichter en vrede is er in teruggekeerd.
'Dank U, Vader, dank U wel, voor Uw geduld met mij, voor Uw liefde voor mij.'

Een loflied komt op in mijn hart en al zingend zet ik de zwarte doos weer terug op zijn plaats.
Ik kijk naar boven en bid heel zachtjes:
'Help mij dit te onthouden, Vader, laat mij het niet meer vergeten en als ik het weer vergeet, wilt U mij dan opnieuw helpen, steeds weer.
Wilt U mij ook helpen om te blijven strijden.
De gevolgen zijn vaak zo groot als ik mijn hoofd ook maar even laat hangen.
U bent toch mijn Kracht, mijn Schild, mijn Rots, mijn Toevlucht.
Help mij zo, Vader, alstublieft, totdat ik het geleerd heb of voor altijd bij U ben.
Ik hou van U, Vader, ik hou van U.


1 opmerking: