zondag 28 april 2013

God is mijn hoop; ook die van jou?

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (74)

Niet wie op U hoopt, wordt teleurgesteld, maar wie zich onverschillig van U afkeren.

Psalm 25:3

De vorige keer schreef ik na aanleiding van het citaat ‘Hoop groeit het beste in de aarde van trouw’, uit het dagboek ‘Gods namen – jouw gebed’.

Duidelijk mag zijn geworden, dat God natuurlijk de grond van trouw is.
En dat brengt mij dan automatisch ook bij: God is mijn hoop.


Heel wat mensen hebben de kerk, en daarmee vaak ook God, de rug toegekeerd, omdat ze diep, soms heel erg diep, teleurgesteld zijn en daarom niets meer te maken willen hebben met de kerk, God, christenen.
Het is intens verdrietig als je ziet, waar God allemaal niet de schuld van krijgt.
‘Als dat God is …., dan wil ik niets meer met Hem te maken hebben, en men vergeet te kijken naar wie God eigenlijk is en welke rol de mens heeft in het hele plaatje.

De tekst uit Psalm 25 zegt precies het tegenovergestelde.
Hoe kan het dan toch zo zijn dat zoveel mensen toch teleurgesteld zijn in God?

Teleurstelling heeft alles te maken met verwachting(en).
De definitie van teleurstelling is: een onaangenaam gevoel hebbend, omdat een verwachting of hoop niet uitgekomen is. (Encyclo Online Encyclopedie)

Je hebt bepaalde verwachtingen, een bepaalde hoop en als dan niet gebeurt wat je verwacht of gehoopt had, ben je teleurgesteld.
In principe kun je wel zeggen, dat als we van mensen verwachtingen hebben, we vroeg of laat altijd teleurgesteld zullen worden.
Want mensen stellen elkaar teleur.
We zijn immers onvolmaakt; we vergeten dingen of we kunnen gewoon niet voldoen aan de verwachtingen die mensen soms van ons hebben of wij van hen.
Mensen hebben de neiging om een ander op een voetstuk te plaatsen, maar au, wat is dat dom, want vroeg of laat valt die persoon er vanaf en raken wij teleurgesteld in hen.
Of we hebben bepaalde verwachtingen van onze kinderen, maar zij gaan een andere kant op dan wij hadden gehoopt of verwacht, en opnieuw is daar weer teleurstelling.
Ook door het beroep van iemand hebben mensen bepaalde verwachtingen, of bij een functie, of bij …
Maar welke vaardigheden of verantwoordelijkheden een mens ook hoort te hebben bij bepaalde functies of beroepen, altijd komt daar het moment dat er iemand wordt teleurgesteld, simpelweg omdat wij mensen niet volmaakt zijn.
En het gekke is, dat hoewel wij dat weten, we toch verwachten dat mensen voldoen aan onze verwachtingen.
En zo draaien we al jaar en dag rond in dit kringetje van verwachten, hopen en teleurstelling, en vele ruzies, onenigheden en scheidingen zijn hier uit voortgekomen.

Zo ook naar God toe.
Hoeveel mensen zeggen niet teleurgesteld te zijn in God.
Hij is toch God, Hij kan toch alles!
Hij is toch liefde, Hij is toch alwetend!
Hij is toch …
En de grote waaromvragen rijzen soms de pan uit.
Van Hem mag je toch bepaalde dingen verwachten?
Hij geeft toch beloften in Zijn woord …?
Hoe kan Hij dan zeggen dat je niet teleurgesteld wordt als je op Hem hoopt?

In mijn jongere jaren ben ik heel wat teleurgesteld geweest in God en soms nog merk ik soms dat er gevoelens zijn van teleurstelling.
Maar betekent dit dan automatisch ook dat God ook degene is die mij teleurstelt?
Of is het eerder zo, dat ik teleurgesteld ben omdat mijn verwachtingen van God verkeerd waren?
En dat is iets dat ik heb geleerd in de jaren die achter mij liggen.
Het is niet God die mij teleurstelt, maar mijn verwachtingen van Hem zijn dan niet eerlijk of terecht.

God komt iedere belofte na die Hij doet; Hij belooft niets dat Hij niet nakomt, alleen Hij blijft wel Degene die bepaalt hoe, waar en wanneer.
Hij is ook trouw en rechtvaardig.
Hij is liefde, Hij is genadig, Hij is vergevend.
Hij is …; noem maar wat op en Hij is het!
En boven alles is Hij: Betrouwbaar!

Een kind mag van zijn ouders verwachten dat zij hem te eten geven, maar dat wil niet zeggen dat hij iedere dag dat krijgt wat hij graag wil, want geloof me, dat is niet goed voor hem.
Een kind mag van zijn ouders bescherming verwachten, maar een ouder geeft zijn kind ook de ruimte om fouten te maken of om te vallen, zodat het kind er van kan leren en vervolgens dan ook kan ontdekken, dat zijn vader en moeder nog steeds van hem houden.
En ouders, onvolmaakt als zij allemaal zijn, zullen daarin fouten maken, en er zullen zelfs ouders zijn, die deze dingen niet eens bieden aan hun kinderen, maar zelfs het tegenovergestelde.
We leven immers in een gebroken, zondige wereld.
Maar is dit Gods schuld?

Als we worstelen met gevoelens van teleurstelling naar God toe, is het goed om onszelf de vraag te stellen: Wat waren, wat zijn mijn verwachtingen van God?
Zijn ze gebaseerd op wat ik graag wil, of zijn ze gebaseerd op wat Hij wilt?
De Here Jezus heeft ons zo het voorbeeld gegeven: ‘Niet Mijn wil, Vader, maar Uw wil zal geschiede.’
Omdat Hij Zich richtte op wat Gods wil was, werd Hij nooit teleurgesteld, want Hij wist dat wat God wilde, altijd het beste zou zijn en Hij voegde Zich daarna.

Als God zegt dat Hij ons zal beschermen, dan doet Hij dat ook, maar dat wil niet zeggen dat ons niets zal overkomen, want het belangrijkste voor God is onze ziel en niet ons lichaam.
Als God belooft in Zijn woord dat Hij ons genezing schenkt; dat de striemen en wonden van Jezus onze genezing is, dan wil dat nog niet zeggen dat we nooit ziek zullen worden of dat we, als we ziek worden, ook altijd genezen zullen worden.
De ultieme genezing ontvangen we immers op het moment dat wij voor eeuwig bij Hem zijn; ook sterven is ‘een vorm’ van genezing voor wie in Hem geloven.

Hoe kunnen we toch teleurgesteld zijn in God, als Zijn woord ons waarschuwt voor de moeilijke tijden die komen?
Hoe kunnen we teleurgesteld zijn in God, als Jezus ons juist vertelt, dat deel hebben aan Hem ook betekent deel hebben aan Zijn lijden?
Hoe kunnen we teleurgesteld zijn in God, als Hij ons niets voorhoudt wat niet waar is?
Hoe kunnen we God de schuld geven van onze teleurstelling, terwijl het juist onze verwachtingen zijn die niet juist zijn?

‘… maar U bent onze enige hoop, U bent onze Redder,’ zegt Jeremia 14:8

Wie zich onverschillig van Hem afkeren, zullen teleurgesteld worden, want zij zullen er achter komen dat elk woord dat God heeft gesproken, waar is.
Alleen zal het dan te laat zijn.
Hij is onze Redder, en daarmee is Hij onze Hoop!
En in die Hoop zullen we nooit worden beschaamd, nooit worden teleurgesteld.
Nee, niet alles zal gaan zoals we graag zouden zien of willen, maar we zullen leven in de eeuwigheid met Hem en delen in Zijn heerlijkheid.
Want niets kan ons scheiden van de liefde van Christus!

Wat valt er dan nog te zeggen?
Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?
Hij heeft Zijn eigen Zoon niet gespaard, maar Hem uitgeleverd om ons te redden.
Als Hij zelfs Zijn Zoon heeft gegeven, zal Hij ons al het andere ook niet geven?


Christus is gestorven, meer nog, Hij is opgewekt en zit nu aan de rechterhand van God.
Hij pleit voor ons.
Wie kan ons scheiden van Christus, die ons liefheeft?
Leed of ellende, vervolging, honger of armoede, levensgevaar of dood?


Ik ben er zeker van dat niets ons van God kan scheiden: dood of leven, engelen of bovenaardse krachten, heden of toekomst, machten boven of beneden ons, niets in de hele schepping kan ons scheiden van God, die ons liefheeft in Christus Jezus onze Heer.

Romeinen 8:31-39

En deze God is mijn hoop.
Mag Hij ook jou Hoop (weer) zijn?

Gods rijke en liefdevolle zegen toe gebeden.

vrijdag 26 april 2013

Uw hart en het mijne

Toen Hij de menigte zag, was Hij innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, zoals schapen die geen herder hebben.

Mattheüs 9:36


O Heer, wat verlang ik
naar een hart als dat van U.
Kunt U niet Uw hart
in het mijne brengen?
 
Ik verlang lief te hebben als U.
Zo bewogen als U te zijn.
Laat toch Uw hart
met het mijne vermengen.

Dan zal mijn hart meebewegen
op de maat van Uw harteklop.
Liefhebben wat U liefheb
en haten wat U haat, o Heer.

Ik wil dicht bij U zijn,
leven in gelijke tred met U.
O Jezus, een hart als dat van U
is al wat ik zo begeer.

Laat mij zien door Uw ogen,
horen wat U hoor.
Laat mij Uw tranen huilen,
bidden de gebeden van Uw hart.

Ja, Heer Jezus, laat Uw hart
zich met het mijne vermengen.
Laat het kloppen samengaan,
in harmonie en niet apart.
 

donderdag 25 april 2013

Imagine ...

 
 
 
Imagine there's a Heaven
It's easy if you try
There's a world around us
Angels in the sky
Imagine you can see Him
Sitting on the Throne

Imagine you can hear Him
It isn't hard to do
Living in His promise
Signs and wonders, too
Imagine all the people
Living life with Him

You may say I'm a dreamer
But I'm not the only one
I hope today you'll join us
'cause the work on the Cross is done

Imagine His provision
I wonder if you care
No need for greed or hunger
A brotherhood of man
Imagine all the people
Living life in Him
 
You...
You may say I'm a dreamer
But I'm not the only one
I hope today you'll join us
'Cause the work on the Cross is done
 
Imagine that you're healed now
In Jesus, you are free!
He's carried all your sorrows
Your sins as well, You see
Imagine life abundent
The way it was meant to be
 
You...
You may say I'm a dreamer
But I'm not the only one
I hope today you'll join us
'Cause the work on the Cross is done
 
- Amen -


woensdag 24 april 2013

Waar hoop het beste groeit

Vandaag eigenlijk best nog een hoop te doen en zit me te bedenken wat ik het eerste wil doen.
Eerst m’n huis door, of boodschappen doen of schrijven?
Vanmiddag nog een gesprek met onze dochter ergens, dus die tijd valt ook af en daarna is het hoog tijd om aan het koken te slaan, want er is vanavond kring bij ons thuis en ik heb het nodig om, voor iedereen komt, nog even rustig te kunnen zitten.

Het wordt eerst schrijven.
Ik kwam namelijk zo’n prachtige zin tegen in mijn dagboek, dat het gewoon kriebelt om mee aan de slag te gaan.
En het mag van mijzelf ook, want ik heb toch al een hoop gedaan vanaf vanmorgen 6.00 uur en dit is eigenlijk ook veel belangrijker dan de rest, dat volgt vanzelf nog wel.


‘Hoop groeit het best in de aarde van trouw.’

Met het lezen van deze zin, sprong mijn ziel in mij op.
Ja, ik zou niet weten hoe ik het anders zou moeten omschrijven; dit was het gevoel toen ik deze zin voor het eerst las.
Maar nog steeds raakt deze zin mij.
Het is namelijk zo’n waarheid!

Psalm 1:2,3 zegt: Gelukkig de mens die vreugde vindt in de woorden van de Heer, ze steeds weer overdenkt, overdag en ’s nachts.
Hij is als een boom aan het water, een boom die altijd vrucht draagt als het de tijd ervoor is, en waarvan nooit de bladeren verdorren.

… in de aarde van trouw, dus in God; in Zijn woorden, in Zijn beloften, in wie Hij is, in wat Hij doet.
De Psalm noemt de mens die dat doet, gelukkig.
Waarom?
Omdat hij is als een boom aan het water.
Daar is altijd voldoende voedsel en drinken, en kan hij groeien en bloeien en zo veel vrucht dragen.
Zijn bladeren kunnen gewoon niet verdorren, want het water voorziet iedere dag opnieuw in alles wat hij nodig heeft.
Hoe gelukkig is dus de mens die dagelijks leeft in de tegenwoordigheid van zijn  Vader, van God.
Dagelijks genoeg te eten, te drinken, want hij leeft in de aanwezigheid van Hem die de Bron is van levend water!
Hij groeit door het tot zich nemen van het woord van God.
Hij drinkt Zijn woorden in en kauwt erop en ze zijn hem tot voedsel.
Hoe meer hij drinkt en eet, hoe meer hij Hem leert kennen en met Hem verbonden raakt.
Dieper en dieper gaan zijn wortels in de grond van Zijn trouw en de hoop van deze mens groeit.

Zijn trouw is wat we nodig hebben om verder te kunnen, om vol te houden, om nieuwe dingen te kunnen gaan doen.
Misschien in het diepe te springen of over grote obstakels.
Zijn trouw; het altijd weten waar je aan toe bent, als het gaat om het weten dat je geliefd en bemind bent, dat Hij er altijd voor je is en zal zijn welke fouten of domme dingen je ook doet.
Zijn trouw; beloften die waar zijn en nagekomen worden, waaraan je nooit hoeft te twijfelen, want Zijn woord is ‘Ja en Amen’.
Zijn trouw; zichtbaar geworden in Zijn grootste geschenk van liefde, het offer van Zijn Zoon aan het kruis op Golgotha.

‘Hoop groeit het best in de aarde van trouw.’

Is je leven uitzichtloos?
Heb je geen hoop meer?
Of misschien te weinig?
Heb je de moed (bijna) verloren?
Zie je eigenlijk geen uitweg meer?
O, ga (terug) naar Hem, naar Zijn woord, naar Zijn beloften en bemoedigingen!
Drink Zijn woorden in, zoals uitgedroogd land het water opzuigt.

Wacht, of stop niet, omdat je niets voelt als je Zijn woord leest, maar zet je gevoelens aan de kant en drink Zijn woorden in door gewoon te gaan lezen, het liefst hardop, en drink, drink, drink en eet …
Jij hoeft het niet te doen, maar Hij zal het gaan doen in jou!
Zijn woord zal nooit leeg weerkeren!
Niemand anders dan Hij alleen, is trouw tot in alle eeuwigheid!
Leg je leven in Zijn handen; ‘Hier ben ik, Heer!’
Stop met wachten en zoeken, richt je op Hem en Zijn woord en hoop zal groeien, diep in je ziel.

Zo zegt de HEERE:
Vervloekt is de man die vertrouwt op een mens, en die een schepsel tot zijn arm stelt,
terwijl zijn hart van de HEERE afwijkt.
Hij zal zijn als een kale struik in de vlakte, die het niet ziet wanneer het goede komt: hij verblijft op de droogste plekken in de woestijn, in zilt en onbewoond land.
Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is.

Hij zal zijn als een boom, die bij water geplant is, en die zijn wortels laat uitlopen bij een waterloop.
Hij merkt het niet als er hitte komt, zijn blad blijft groen.
Een jaar van droogte deert hem niet, en hij houdt niet op vrucht te dragen.

Jeremia 17:5-8

Hoop groeit het best in aarde van trouw …

O, Lieve Vader, dank U wel voor dit woord wat zo’n bemoediging is.
Wat ook (opnieuw) de noodzaak laat inzien van het wortelen in U Die onze grond van trouw bent.
Uw woord lezen, het indrinken en eten, kauwen, herkauwen …
Dicht bij en met U leven, iedere dag.
Uw aangezicht zoeken, elk moment.
Op Uw beloften aannemen, erop gaan staan.
Hoop …
O Vader, U bent mijn hoop!
Dank U, voor dit woord, voor deze bemoediging zo aan het begin van deze nieuwe, mooie dag.
Ik prijs Uw Naam.
Halleluja.

- Amen -

Ps.
Ik zit me net te bedenken dat ook dit weer iets laat zien van hoe groot en indrukwekkend God is
Dus …

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (73)
 

dinsdag 23 april 2013

16e Oma-dag

Wat vliegt de tijd toch.
Ik pas alweer bijna 4 maanden op onze kleindochter, maar vandaag zijn ook mijn oudste zoon en mijn schoondochter alweer 4 jaar getrouwd.
Zat onze dochter toen nog op de middelbare school, rond zij dit jaar haar tweejarige opleiding alweer af bij het (voorheen ROC) MBO, om vervolgens aan de kappersopleiding te gaan beginnen.
(Voor haar ben ik vandaag ook nog druk in de weer geweest en heb vast wat gemaakt om uit te delen voor op haar stage, waar ze deze week voor het laatst is. Best weer leuk geworden, al zeg ik zelf.
Ik ging echt weer even terug in de tijd. Heb dit namelijk ook eens voor onze kinderen gemaakt om te trakteren als ze jarig waren)
Zoon twee en z'n vrouw (de papa en mama van onze lieve Naomi) hebben hun eerst huis gekocht en hopen daar volgende week in te trekken.
En onze jongste zoon  kan niet wachten tot het eerste jaar van zijn grafische opleiding erop zit, daar dat, volgens hem, het meest saaie en vervelende jaar is.

Tja, we worden ouder ...
Maar daar treur ik niet om, hoor.
Er is voor alles een tijd en daar ben ik blij en tevreden mee.

Vandaag had ons madammeke de sleutels in mijn kast ontdekt, wat dus waarschijnlijk voortaan betekent er even uithalen voor zij komt.
Natuurlijk moet zij ook wel leren om ergens af te blijven, maar deze sleutels zijn niet zo makkelijk bij te krijgen en ik ben juist blij dat we weer nieuwe sleutels hadden nadat twee van de anderen kapot waren gegaan.
Dus, puur eigenbelang.
Ze kwam ze echter wel netjes weer bij oma brengen.
De eerste kreeg ik vrij vlot, maar de tweede wilde ze eigenlijk liever zelf houden.
Maar, ook die kreeg oma alsnog.
Ach, ze is nog snel ergens mee af te leiden en Jaylinn helpt daar goed mee.

Vandaag had zij het op Naomi's voetjes gemunt.
Dat was wat minder.
Lopen lukt niet zo best natuurlijk als er zo'n klein mormeltje iedere keer naar je teentjes hapt.
Een greep naar die lange vacht doet echter wel wonderen.

Vandaag was onze kleine meid ook weer in een opperbest humeur en had er goed zin in.
Ze rende heen en weer en trok de nodige gekke bekken.
Op en neer, heen en weer, wat een energie!
Van het kleine keukentrapje van oma (tja, ik ben nu eenmaal niet zo groot) naar het kleine schommelstoeltje, naar de bench, naar de keuken, naar het raam, maar de mand van Jaylinn, het hield niet op.
Het bijzondere van dit kleine meisje vind ik, dat je haar zo weer op kunt pakken en in de box zetten en ze geeft geen krimp.
Ze speelt net zo lief weer verder in de box.
Om vervolgens ook weer net zo lekker te gaan slapen als oma vind dat het tijd is.

Oma zeggen doet ze echter nog steeds niet.
Het is papa en opa voor en na, maar ach, wie maakt zich daar druk om, als immers al die tig glimlachjes en knuffels voor oma zijn zo'n dag.

Als je volgende week kom, gaan je papa en mama druk aan de slag in jullie nieuwe huis en ga jullie snel daarna naar Nijkerk.
Weer een nieuwe fase.
Weg boven de zaak waar we zelf eerst de winkel hadden en waar ook onze oudste zoon de eerste drie weken van zijn leventje nog gewoond heeft.
Na bijna dertig jaar nemen we dan voorgoed afscheid van dit pand.
Vorig jaar van de winkel, nu ook van het woonhuis erboven.
Het is goed.

maandag 22 april 2013

Samen

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (72)

De handen van Mozes werden echter zwaar; daarom namen zij een steen en legden die onder hem, zodat hij erop kon gaan zitten.
Aäron en Hur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de ander aan de andere kant.
Zo bleven zijn handen onbeweeglijk, totdat de zon onderging.

Exodus 17:10

Het thema, ‘De kracht van samen’ van de Compassion Vrouwen-dag afgelopen zaterdag, bleef maar in mijn gedachten.
En terwijl ik er zo nog over aan het nadenken was, gingen mij gedachten opnieuw naar Mozes en de strijd tegen de Amalekieten in Exodus 17:8-16.

Het is het gedeelte waarin Mozes na de overwinning op de Amalekieten, een altaar bouwt voor de Heer en het ’De HEER is mijn banier’ noemt.
Maar nu wil ik mijn aandacht richten op de drie mannen uit dit verhaal.
Mozes, Aäron en Hur.
Terwijl Jozua ten strijde trok tegen de Amalekieten, zoals Mozes hem had opgedragen, klommen deze mannen naar de top van de heuvel die daar was.
Zolang Mozes zijn arm met de staf, die hij van God had gekregen, omhoog hield, waren de Israëlieten aan de winnende hand.
Zodra zijn armen zakten, wat uiteraard heel normaal is omdat zijn armen toch moe werden op den duur, waren de Amalekieten aan de winnende hand.
Aäron en Hur legden daarop een steen neer, waarop Mozes kon gaan zitten en zijzelf namen aan weerszijde van Mozes plaats en ondersteunen zijn armen, zodat ze omhoog bleven.
Zo kon Mozes het volhouden tot de zon onderging en versloeg Jozua de Amalekieten.

God had er makkelijk voor kunnen zorgen dat de Israëlieten wonnen zonder dat Mozes de staf omhoog hield, maar God wilde duidelijk laten zien, dat Hij Degene was die hen de overwinning gaf en dat zij die niet aan zichzelf te danken hadden.
Later moet Mozes dit van God ook opschrijven, het moest vastgelegd worden opdat het in de herinnering zou blijven.
Mozes richtte daarop ook nog een altaar op voor God en noemde het ‘De HEER is mijn banier.
Het belangrijkste in dit gedeelte blijft, dat God Degene is die alles in handen heeft.
Hij zorgt voor wat Hem toebehoort en Hij staat niet toe dat Zijn volk ongestraft belaagd of tegengehouden wordt.
De overwinning komt ook niet omdat de Israëlieten zulke goede getrainde soldaten waren en zo goed konden vechten, maar van God, die hen de overwinning gaf.

Maar de manier waarop God de overwinning geeft, werkt nog iets uit, namelijk het moeten samenwerken om die uiteindelijke overwinning te kunnen behalen.
Mozes moest zijn armen omhoog houden, maar mens als hij was, lukte dit niet alleen.
Zijn armen werden moe.
De staf zal op zich nog niet zo heel erg zwaar geweest zijn, denk ik, maar niemand houdt het vol om de armen uren omhoog te houden.
Maar door Mozes’ armen omhoog te houden, ze te ondersteunen, kon Mozes het.

De kracht van samen …
Dit was het thema van de Compassion-dag.
De kracht van samen; samen de schouders eronder zetten.
De één komt met het idee, de ander zorgt voor een programma op, weer een ander zorgt voor de uitvoer, en het financiële gedeelte, en de locatie, de aankleding, artiesten enzovoort, enzovoort …
Samen.
Samen bidden, samen aanbidden, samen bewogen zijn, samen een kindje sponsoren, samen geld inzamelen, samen …

Samen, Mozes, Aäron en Hur, de staf kon omhoog blijven tot het beslissende moment.

Samen zorgdragen voor onze naaste, voor elkaar.
Samen sterk.
De kracht van samen.
Tot de Here Jezus terugkomt.





Lieve Vader, misschien lijkt het wel alsof in dit stukje de aandacht uitgaat naar de mens en wat hij doet of kan/moet doen, en niet naar U, naar hoe groot en indrukwekkend U bent.
En toch, HEER, voor mij voelt het niet zo, want alles draait ook hier om U.
U hebt alles in de hand, het is Uw verlangen, Uw wil, dat wij juist samen, als kinderen van U, er voor elkaar zijn, elkaar helpen.
We weten het allemaal wel, maar de praktijk is vaak juist zo heel anders.
En zo draait voor mij in dit alles nog steeds om U, wie U bent en wat U doet.
Het bepaalt mij opnieuw hoe belangrijk U het vindt dat er eenheid is tussen ons, Uw kinderen.
Dat we er voor elkaar horen te zijn, niet alleen om elkaar te helpen, te bemoedigen, te ondersteunen, maar ook om samen te strijden tegen de boze.
Als wij als Uw kinderen één front vormen in plaats van ieder voor zich, kunnen er veel meer en veel grotere overwinningen worden behaald.
Nu zijn we vaak zo zwak, omdat we alleen de staf omhoog willen houden en dat niet kunnen volhouden.
Welk een geduld hebt U niet met ons en welk een liefde heeft u niet voor ons, dat U niet ophoudt om ons dingen voor te houden, keer op keer, net zolang totdat wij het door hebben en leren.
U bent onze banier en ik bid, lieve Vader, om eenheid in Uw kerk, om samen de staf omhoog te gaan houden, zodat Uw koninkrijk gebouwd wordt en Uw grote Naam verheerlijkt.
In Jezus’ Naam.

- Amen –

zondag 21 april 2013

De kracht van samen

Gisteren was het Compassion Vrouwenevenement in De schuilplaats is Ede.
Het was een prachtige dag, niet alleen doordat de zon scheen, maar vooral om met zoveel vrouwen samen te mogen zijn omdat ons hart bewogen is met de nood van andere vrouwen en kinderen.

Hoewel het programma pas om half tien zou beginnen, was de zaal al om half negen open, zodat er vanaf die tijd al geshopt kon worden.
Een belangrijk onderdeel van deze dag, daar een gedeelte van de opbrangst voor een speciaal project van Compassion zal zijn.
(een moeder-en-kindproject (Child Survival Programma) in Rwanda en een  studiebeurs van journalistiek studente Silvia Zeron in Honduras)
Niemand hoefde zich dus schuldig te voelen tijdens het shoppen, want het was immers voor het goede doel.

Zelf mocht ik, samen met Caroline (van de Vate) standhouder zijn.
We hadden een prachtig plekje achterin de zaal in een hoek, waardoor Caroline haar schilderijen mooi de ruimte hadden.

 
Shoppen vooraf aan zo'n dag is misschien niet het slimste wat je zo kunt plannen met vrouwen als je op tijd wil beginnen.
Er waren zoveel stands met mooie dingen, dat half tien al gauw kwart voor tien werd (en later geloof ik zelfs) en de zaal nog aan het vollopen was terwijl de gastvrouw al aan haar welkom begon.
Tja, vrouwen en shoppen ...

Na het openingswoord nam de groep Lev mee in aanbidding.
Eigenlijk naast het gebed, het belangrijkste waar we zo'n dag mee kunnen beginnen.
Zij eindigden met een prachtig zegenlied van hen zelf, een zegen die wij allemaal mee mochten nemen.
Ik kende de band niet, maar thuisgekomen ben ik even op YouTube gaan kijken en vond daar dit prachtige lied en wil het ook graag hier delen en als zegen doorgeven aan een ieder.

Daarna was er een getuigenis van een jonge vrouw (19 jaar), die als jong meisje zo gegrepen werd door de nood van de kinderen, dat zij op 12 jarige leeftijd, impulsief, zonder nog te weten hoe zij het het geld bij elkaar moest krijgen, vanuit haar bewogen hart een kindje ging sponsoren.
Door allerlei klusjes te doen heeft zij altijd weer het geld bij elkaar weten te krijgen en stond haar jonge leven in het teken van het dienen, er zijn voor hen in nood.
Inmiddels heeft zij haar sponsorkindje reeds tweemaal mogen bezoeken.
En nog steeds is haar hart zo bewogen met haar kindje, met dit werk, dat zij niet kan spreken zonder te huilen, zo raakt de nood haar hart.

En zo ook het mijne.
Zo bewogen zijn ...
'Uw tranen te huilen, bewogen te zijn. Heer, raak mijn hart aan ...'
Zomaar een paar regels uit een lied, die in mijn gedachten komen als ik terugdenk aan dit jonge meisje, deze jonge vrouw.

In het filmpje dat daarna getoond werd, kwamen mensen aan het woord die als kind werden gesponsord en de impact dat dit had op hun leven; de bijzondere dingen die daar uit voortgekomen zijn.
Hoe het hun levens blijvend veranderde en hoe sommigen van hen nu zelf van betekenis kunnen zijn in de levens van anderen.
Het was zeer indrukwekkend om te zien en te horen welk een wereld van verschil het is voor een kind dat een sponsor krijgt.
Hoewel het financiële plaatje hun leven verandert, is niets zo belangrijk als de boodschap die ze te horen krijgen, namelijk dat ze waardevol zijn, geliefd, kostbaar.
Het is immers vaak het tegenovergestelde dat ze te horen krijgen, mee krijgen.

Daarnaast waren er verschillende workshops waar je je voor op had kunnen geven.
Daar wij onze stand in de zaal hadden, hebben wij de twee workshops die daar werden gegeven, gevolgd.
‘s Morgens sprak Mirjam van der Vegt over ‘Vanuit de stilte naar verbinding’ en ’s middags Carianne Ros over ‘Samen stressloos leven’.

's Middags konden we onze lachspieren ook nog even losmaken met het theaterstuk '1 jurk, 2 vrouwen'.

Een stuk, waarin naast de nodige humor, ook een boodschap zat, en wat tegelijk een goed evenwicht gaf naast de andere dingen die we die dag hebben gehoord en gezien.
Peter en Carin van Essen sloten de dag af met een muzikale omlijsting.
Hun laatste lied 'Geven en ontvangen' vond ik ook op YouTube.
Neem ook hiervoor eens de tijd om de tekst goed tot je door te laten dringen.

 
Na de afsluiting was er nog een half uurtje de tijd voor de laatste inkopen, waarna wij onze spullen weer inpakten en op weg gingen naar huis, maar met een herinnering in onze gedachten aan een mooie, bijzondere dag.

Ps. Hoe kon ik dit nog vergeten.
Voor iedereen stond er een Goody Bag klaar met van alles en nog wat erin.
Bijna iedere standhouder, zo niet allemaal, had voor iets gezorgd.
Aan de tas zat een klein kaartje met daarop: 'Wees de verandering die je wilt zien'.
Misschien wel een goede boodschap om dit stukje mee te besluiten.

vrijdag 19 april 2013

God zichtbaar in Jezus

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...    (71)

Nog nooit heeft iemand God gezien, maar de Enige Zoon, Zelf God, die rust aan het hart van de Vader, heeft Hem doen kennen.

Johannes 1:18

De grootheid en heiligheid van God is zo overweldigend groot en intens (nog meer dan woorden ook maar kunnen uitdrukken) dat niemand Hem kan zien zonder te sterven.
Als Mozes aan God vraagt of Hij Zijn heerlijkheid mag zien, antwoord God dat niemand Hem  van aangezicht to aangezicht kan zien zonder te sterven. (Ex. 33:20)
Mozes mag God alleen van achteren zien.

Niemand, geen mens, heeft ooit God gezien.
Gesproken heeft God met meerdere mensen, maar niemand heeft Hem ooit gezien.
Niemand dan Eén; Hij Die van God is; Hij heeft de Vader gezien. (Joh. 6:46)
En Hij, Jezus, wil Hem ons doen kennen.
‘Als je Mij kent, zul je ook Mijn Vader kennen.’
‘Wie Mij gezien heeft,’ zegt Hij, ‘heeft de Vader gezien.’
Jezus en de Vader zijn één.
Alles wat Jezus zegt, zegt Hij op gezag van  Zijn Vader, die in Hem woont en door Hem werkt.
‘Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij .’
Zien en kennen twee verschillende dingen, toch als we de woorden van Jezus horen en lezen, gaan ze hand in hand.

Hoe meer ik hier mee bezig ben, hoe meer ik hier over nadenk, hoe onvoorstelbaarder ik het ga vinden, dat deze grote God, waar ik de bewoordingen, die Zijn grootheid en heiligheid weergeven niet kan vinden, zulk een bemoeienis met mijn, met ons leven wilt hebben.
Dat Hij zoveel moeite doet om met ons in contact te komen, het contact te onderhouden …
Dat Hij ons verlossing, bevrijding, genezing en redding aanbied …
Hij doet er van Zijn kant alles aan om ons tegemoet te komen.
Wij hebben het verprutst en Hij zet alles in het werk om te herstellen.

Adam en Eva leefden in Zijn tegenwoordigheid; wandelden met Hem en spraken met Hem.
Er was niets dat ook maar enige belemmering vormde om van elkaars gezelschap te genieten, tot de zondeval.
Ik geloof niet, als ik de Bijbel zo lees, dat zij God van aangezicht tot aangezicht hebben gezien, maar ik geloof ook niet dat hen dat interesseerde, dat was volgens mij voor hen van geen enkel belang, want zij leefden in volmaakte harmonie en samenzijn met God.

O, wat kan ik uitzien naar de tijd, dat dit weer zo zal zijn.
Een leven in volmaakte harmonie met God, onze Vader.
Geen zonde meer, noch alles wat daarmee verweven is.
Alleen een volmaakt samenzijn met Hem, die mijn/onze Vader is.

Voor nu strek ik mij uit naar het Hem leren kennen.
Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien, zegt de Here Jezus; als je Mij kent, ken je de Vader.
Hoe belangrijk is het om Hem te leren kennen.
En hoe bijzonder is het, dat Hij gekend wilt worden door ons zondige mensen.

De Zoon is de afstraling van Gods heerlijkheid
en de afdruk van zijn wezen.
Door zijn machtig woord houdt hij alles in stand.
Hij heeft de mensen gereinigd van hun zonden
en daarna heeft hij plaatsgenomen
aan de rechterzijde van Gods majesteit in de hemel.
 
Hebreeën 1:3
 

woensdag 17 april 2013

De Allerhoogste God

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...   (70)


Toen ging Nebukadnessar naar de deur van de oven en riep: ‘Sadrak, Mesak en Abednego, dienaars van de allerhoogste God, kom eruit!’
Onmiddellijk kwamen ze uit het vuur tevoorschijn.

Daniël 3:26

Wat moet dit een indrukwekkend moment zijn geweest.
Het vuur, dat zo heet is opgestookt dat de  mannen die Sadrak, Mesach en Abednego er in moesten gooien zelf verbranden, doet deze drie mannen niets.
Ze lopen er zelfs vrij in rond en … ze hebben gezelschap gekregen.
Ik weet alleen niet wat de meeste indruk maakte, dat deze drie mannen er vrij en ongedeerd in rondliepen of dat er ineens een vierde man bij liep.
Maar één ding is duidelijk: Nebukadnessar schrikt zo erg dat hij aan zichzelf begint te twijfelen en direct gaat navragen.

‘We hebben toch drie mannen in het vuur gegooid?
Ze waren toch vastgebonden?
Maar nu lopen er vier mannen rond en ze zijn ongedeerd!
En die vierde lijkt op een godenzoon.’


Zou Nebukadnessar teruggedacht hebben aan nog maar even kort te voren toen hij deze mannen vroeg welke god hen nu nog zou kunnen redden uit zijn macht?
Zou hij hebben teruggedacht aan hoe woedend hij werd toen zij antwoordden dat hun God hen weldegelijk kon redden als Hij zou willen, maar dat als Hij het niet zou doen, zij nog steeds niet voor zijn beeld zouden knielen en het aanbidden.
Zou hij zich nog herinnerd hebben dat hij toen zo boos was, dat zelfs zijn hele gezicht vertrokken was?

Op het moment dat hij de bevestiging krijgt, loopt hij op de oven toe en roept: ‘Sadrak, Mesak en Abednego, dienaars van de allerhoogste God, kom eruit!’
Nu noemt hij hen: dienaars van de Allerhoogste God.
Hoe kort was het nog maar geleden dat hij hen schamper toesprak dat niemand hen kon redden.
En nu?
‘Dienaars van de Allerhoogste God!’

De mannen worden nog eens van alle kanten bekeken, maar ze zien geen schroeiplekje, helemaal niets; zelfs geen brandlucht is er te ruiken.
Tot welk een getuigenis komt Nebukadnessar dan: ‘Geloofd zij de God van Sadrach, Mesach en Abed-Nego, Die Zijn engel heeft gezonden en Zijn dienaren heeft verlost, die op Hem hebben vertrouwd, het bevel van de koning hebben weerstaan en hun lichaam hebben overgegeven, omdat zij geen enkele god wilden vereren of aanbidden dan hun God.’

Sadrak, Mesach en Abednego weigerden te buigen voor het gouden beeld van Nebukadnessar.
Zij weigerden iemand anders te aanbidden dan God alleen.
Zij waren bereid hun leven te geven in hun liefde en trouw aan God.
En God zag en hoorde …
En handelde …

Vader God, wat bent U een groot en geweldig God!
Hoe indrukwekkend zijn Uw daden!
Wat snoert U op bijzondere wijze de goddeloze de mond en drijft hem tot de belijdenis dat U, en U alleen de Allerhoogste God bent.
Welk een voorbeeld is dit verhaal voor ons.
U ziet en hoort en redt!
U bent de Levende God!

- Amen -

dinsdag 16 april 2013

14e en 15e Oma-dag

Vandaag weer een heerlijke oma-dag gehad.
Vorige week was ik ziek, maar is Naomi wel geweest.
Ook zij was ziek, dus het maakte niet uit; we konden elkaar toch niet ziek maken.
Samen hebben we eigenlijk de hele dag op de bank en in de box (nou ja, Naomi dan in de box) doorgebracht.
De ene keer iets voor haar kijken en de andere keer iets dat oma leuk vond.
Tussendoor sliep de kleine meid veel.
Ze was echt helemaal niet lekker.
Gewoon zielig.
Maar goed, oma voelde zich niet veel beter, dus samen hebben we gewoon lekker niets gedaan.
Heel even Jaylinn uitlaten en weer gauw naar binnen.

Maar vandaag was onze kleine meid weer helemaal de oude.
Alleen een beetje heel erg kroelerig!
Maar dat vond oma niet erg.
Heerlijk samen knuffelen is nu niet bepaald een straf.

Vanmorgen lekker een eind gelopen.
Het was heerlijk weer, niet te warm en niet te koud.
Onderweg viel ze bijna in slaap, maar weer thuis aangekomen, was ze over haar slaap heen.
Nog wel geprobeerd, maar na tien minuutjes haar er maar weer gauw uitgehaald.

Om één uur was toen de koek wel helemaal op.
Nog maar net twee boterhammetjes op of haar oogjes vielen bijna dicht in de kinderstoel.
Nog snel een slokje drinken en vlug het bedje in.
Daar heeft ze geslapen tot bijna  vier uur.
Dit gaf oma mooi de kans om even wat achterstallig strijkgoed weg te werken.
Niet bepaald oma's hobby, maar opa had toch wel dringend  gestreken overhemden nodig.
al heb je een mannenmodezaak, je kunt natuurlijk niet steeds nieuwe hemden uit het vak halen omdat je vrouw niet strijkt.
Maar goed, het hangt weer allemaal keurig in de kast.

Dat ons meisje weer helemaal beter was kon ik ook zeker merken aan haar eetlust.
Vandaag weer eens ouderwets bijna haar hele bordje leeggegeten.
Oma kwam aan eten niet zo makkelijk toe, want iedere keer moest ons meisje oma's arm hebben om nog even te kunnen kroelen, of oma werd gewoon helemaal naar haar toe getrokken om te kroelen.
Maar goed, het eten werd er een beetje kouder van, maar oma's dag alleen maar beter.

Wat een heerlijk wijffie ben je toch!
En wat houdt oma toch veel van je!!!

 
 
Lekker gek doen, dat heb je niet van je oma.
Je vader en je opa kunnen daar echter wel wat van.
 
 
En nog een keer kroelen ...
Kom je oma?
En oma kwam zeker ...

Ps. Het enige dat vandaag nog wel heel dicht bij ons saampjes in de buurt stond, was een grote doos met tissues.
Die hadden we met z'n tweetjes nog heel hard nodig.

maandag 8 april 2013

Beetje ziekjes ..

 
De winter is aan z'n eindje,
maar ik ontspring de dans schijnbaar toch niet.
Hopelijk ben ik weer gauw opgeknapt.
 
Tot dan.
 
Update: woensdag, 10-04
 Oeps, inmiddels (bijna) iedereen aangestoken hier in huis.
'k Weet nu niet meer wie er meer of harder blaft,
wij of ons hondje ...
 
Ik geloof wij.

zondag 7 april 2013

De levende God, die redt

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...   (69)

Toen hij de kuil naderde, riep hij heel bedroefd: ‘Daniël, dienaar van de levende God, heeft de God die je zo trouw vereert, je kunnen redden van de leeuwen?’

Daniël 6:21

Het verhaal van Daniël in de leeuwenkuil is een heel bekend verhaal.
Het is immers ook een heel bijzonder wonder dat hier plaatsvindt.

Als een aantal jaloerse ministers en satrapen Daniël in de val laten lopen, dan ziet het er niet goed voor hem uit.
De nieuwe wet die zij uit willen vaardigen -dat er voor een periode van dertig dagen tot niemand anders dan tot de koning zelf een verzoek mag worden gericht dus ook niet tot een god of een mens- streelt de ego van de koning, en deze denkt niet verder na en ondertekent de wet.
Het overtreden van deze wet betekent een enkele reis naar de leeuwenkuil.

Ze hadden het wel goed bekeken, die ministers en satrapen, ze hadden er namelijk voor gezorgd dat het een wet van Meden en Perzen werd, wat betekent dat die wet onherroepelijk was.
Niets kon daar nog aan veranderd worden.

Daniël hoort van deze wet, maar gewoon als hij is om driemaal per dag met open raam richting Jeruzalem te bidden, verandert hij daar ook nu niets aan en doet wat hij altijd doet: hij bidt voor het open raam richting Jeruzalem.
Niets en niemand, ook deze wet met de straf die daarop staat niet, kunnen hem weerhouden van het belangrijkste in zijn leven: God.

De ministers en satrapen zullen wel vermoed hebben dat Daniël hier niets aan zou veranderen en zagen hier dan ook hun kans schoon om op deze manier van Daniël af te komen.
Ze houden hem dan ook nauwlettend in de gaten.
Lang hoeven ze niet te wachten en zo snel ze kunnen gaan ze terug naar koning Darius om te vertellen dat Daniël de wet heeft overtreden.
De koning schrikt en beseft dat ze hem in de val hebben laten lopen, maar hij kan er niets meer aan veranderen.
Tot zonsondergang zoekt hij nog naar een manier om onder alles uit te komen, maar hij heeft geen andere keuze dan Daniël in de leeuwenkuil te gooien.
‘Ik hoop dat de God die je zo trouw vereert, je zal redden,’ zegt hij nog tegen Daniël.

Het raakt de koning heel diep, dat Daniël door deze wet in deze situatie terecht is gekomen en hij blijft de hele nacht wakker, zonder eten, zonder vertier.
Vroeg in de ochtend, het was nog nauwelijks licht, haast hij zich naar de leeuwenkuil en roept heel bedroeft: Daniël, dienaar van de levende God, heeft de God die je zo trouw vereert je kunnen redden van de leeuwen?’

Er moet iets van hoop in hem geweest zijn, iets van erkenning dat de God van Daniël dit misschien toch zou kunnen.
Hij noemt Hem in ieder geval ‘de levende God’.
Ook haast hij zich naar die leeuwenkuil en roept hij, al is het met een bedroeft en angstig hart.
‘Daniël, leef je nog?
Heeft jouw God je kunnen redden?’


Zou hij werkelijk antwoord hebben verwacht?
Zou er meer in zijn hart geweest zijn dan alleen gevoelens van vrees en hoop?
Wat zal er door hem heengegaan zijn op het moment dat Daniël hem antwoord?

‘Majesteit, ik wens u een lang leven toe.  Mijn God heeft Zijn engel gestuurd om de leeuwen in toom te houden. Ze hebben mij niets gedaan. God weet dat ik onschuldig ben. En u, majesteit, heb ik op geen enkele wijze benadeeld.’

Snel wordt Daniël uit de leeuwenkuil gehaald en iedereen ziet dat hij ongedeerd is, omdat hij op zijn God vertrouwde.
Maar de koning is woedend op de mannen die Daniël beschuldigd hadden en hij geeft de opdracht om hen met vrouwen en kinderen in de leeuwenkuil te gooien.
Ze zijn nog niet op de bodem van de kuil of de leeuwen grepen hen ...

Dan vaardigt koning Darius aan alle bewoners van de aarde, en in welke taal zij ook spreken, een nieuw bevel uit.

‘Vrede en voorspoed komen u toe!
Ik beveel dat men in alle delen van mijn rijk een diep ontzag moet hebben voor de God van Daniël.
Hij is de levende God, nu en altijd.
Zijn rijk wordt nooit verwoest en aan Zijn regering komt geen einde.
Hij redt en bevrijdt.
Indrukwekkend zijn Zijn daden, Hij doet wonderen en tekenen in de hemel en op de aarde.
Daniël heeft Hij gered uit de klauwen van de leeuwen.’

De trouw van Daniël aan zijn God had hem gered, maar ook was het een getuigenis voor koning Darius, die hierdoor overtuigd werd van Gods macht.
En die erkenning klinkt door in zijn woorden: ‘Hij is de levende God, voor nu en altijd.’

Dat was Hij toen en dat is Hij nog steeds!

zaterdag 6 april 2013

I need You, Lord; meet me here

Een prachtig nummer ter bemoediging
voor een ieder die het nodig heeft
of er naar verlangt om tot rust te komen.
 
 Meet Me Here
 
 
I need You Lord,
I need Your touch today
I need to hear Your voice today
for me.
You know what's in my life
and in my heart ... 
and on my mind
I need You
to be near to me today
And I made my life out to You
I lift my eyes up to Your face
I laid my heart before You
and all my burdens at Your feet
be near to me,
hear me.

Meet me hear, oh Lord,
wipe away my tears
Take away all my pain,
all my fear
Let me know
You're near to me 
and let me know
You hear me
And that You know what's in
my heart of hearts
and You care

Jesus
Jesus
Jesus
Be near to me

Let me feel
Your embrace,
the light of Your Love
shinning in my face,
Let me hear
You say to me,
You Love me

Jesus
Jesus
Jesus...
Be near to me

vrijdag 5 april 2013

De Levende God!

Bedenk hoe groot en indrukwekkend de HEER is ...   (68)

De HEER is werkelijk God,
Hij is de levende God en koning voor altijd.

Jeremia 10:10

In het OT lezen we regelmatig over vreemde goden en afgodsbeelden.
Het volk Israël heeft de grootste moeite om aan hun eigen God, vast te houden.
Doordat zij Hem niet kunnen zien, en de afgodsbeelden van de vreemde volkeren rondom hen wel, laten zij zich iedere keer weer in met deze afgoden.
Afgoden, waarover Jeremia schrijft dat zij zijn als ‘vogelverschrikkers in een komkommerveld; als ze niet goed vastgespijkerd worden, dan vallen ze om.’
Ze zijn allemaal, stuk voor stuk door mensenhanden gemaakt.
Uit hout gehakt (of andere materialen, in dit gedeelte wordt over hout gesproken) met een beitel bewerkt en versierd met goud en zilver.
Ze kunnen niet spreken en ze moeten nog gedragen worden ook.

Hoe anders is het met de God van Israël, de God van Abraham, Izaäk en Jacob, onze God.
De God die het volk Israël redde uit Egypte en het bracht in het Land overvloeiende van melk en honing!
De God, die met hen en geen enkel ander volk, een verbond sloot.
Maar zij vergaten Hem steeds weer, en keer op keer ruilden zij  hun levende God in voor een god van hout (of steen of goud …).

‘Alleen de HEER is werkelijk God,’ zegt Jeremia, Hij is de God die leeft en Koning is voor altijd!’
Niemand is als Hij.
Hij is machtig en Zijn kracht is bekend.
Hij maakte de aarde met Zijn eigen hand, legde de fundamenten voor de wereld en spande het hemelgewelf.

Ook koning Hizkia zoekt het aangezicht van de levende God.
Als hij in het nauw gedreven is door Sanherib en verschillende brieven van hem ontvangt, gaat hij naar de tempel en legt de brieven open voor het aangezicht van God en bidt: ‘HEERE, God van Israël, Die tussen de cherubs troont, U bent het, U alleen bent de God van alle koninkrijken van de aarde, U hebt de hemel en de aarde gemaakt.
Neig, HEERE, Uw oor en luister; open, HEERE, Uw ogen en zie. Hoor de woorden van Sanherib, die hij gestuurd heeft om de levende God te honen.’
Lees maar eens verder hoe God laat zien dat Hij een Levende God is!
(2 Koningen 19)

Ook bij het oversteken van de Jordaan laat God aan Zijn volk zien dat Hij een Levende God is: ‘Vervolgens zei Jozua: Hierdoor zult u weten dat de levende God in uw midden is en dat Hij de Kanaänieten, de Hethieten, de Hevieten, de Ferezieten, de Girgazieten, de Amorieten en de Jebusieten geheel en al van voor uw ogen zal verdrijven. Zie, de ark van het verbond van de Heere van de hele aarde gaat voor u uit de Jordaan in.
(Jozua 3) 

En zo zijn er nog vele voorbeelden in de Bijbel te noemen waar zo duidelijk is dat onze God een Levende God is.

Hij is een God die ziet. (Gen. 16)
Hij is een God die hoort. (Psalm 138:3)
Hij is een God die helpt. (Gen. 21:22) 
Hij is een God die bevrijdt. (1 Kor. 1:30) 
Hij is een God die beschermt. (2 Sam. 22:3)


U, HEERE, bent de enige, waarachtige en Levende God.
En U, ja U alleen, komt toe, alle lof, dank en eer!
Geprezen zij Uw Naam!

- Amen -

donderdag 4 april 2013

Voorbij, en dan verder ...


De Paasdagen zijn voorbij.
De scholen zijn weer begonnen.
Het gewone werk roept.
'Het Brood' is gegeten,
'De Wijn' gedronken,
verstomt is
de Heer is waarlijk opgestaan'
groet.
 
 
Ik heb er altijd moeite mee, met de dagen na Pasen.
Het lijkt wel alsof je in een soort gat valt.
Naar Pasen toe is een speciale tijd, er wordt ook op verschillende manieren aandacht aan besteed.
Maar als de Paasdagen voorbij zijn, wordt het stil.
Ach, straks hebben we nog wel Hemelvaart en vervolgens Pinksteren, maar toch ...
Heftig en intens vind ik de dagen rond Pasen, iedere keer weer en dan ineens is er niets meer.

 
Ik pak mijn Bijbel om nog even dicht bij dit alles te blijven.
Het Mattheüs-evangelie eindigt met het verhaal van de wachters en de opdracht die de Here Jezus aan Zijn discipelen geeft voor Hij weer teruggaat naar Zijn vader.
 
Eigenlijk ook zoiets, je hoort er nooit over.
Toch staat het in de Bijbel vermeldt hoe de opperpriesters en de oudsten een draai  probeerden te geven aan de opstanding van de Here Jezus.
Hoe ze de waarheid wilden wegmoffelen door de wachters op te dragen dat ze moesten zeggen dat de discipelen ongemerkt het lichaam van de Here Jezus 's nachts hebben weggehaald.
Ze betaalden hen er zelfs voor om deze leugen rond te vertellen.
Ze beloofden zelfs het allemaal te zullen regelen met de gouverneur als hij ervan zou horen.
Want ja, als de discipelen het lichaam van de Here Jezus weggehaald zouden hebben, betekent dat, dat zij hun werk niet goed hebben gedaan.
En reken maar dat ze daar flink voor gestraft zouden worden.
Dus, zelfs dat zou geregeld worden, mocht het nodig zijn.
En zij pakten het geld aan en deden wat hun gevraagd was.
Het blijkt dat dit verhaal nog steeds rondgaat onder de Joden; zo spreekt de Bijbel.
 
Marcus eindigt met verschillende verhalen.
De opstanding, hoe Hij verschijnt aan eerst Maria en vervolgens aan twee van Zijn leerlingen; in een andere gedaante!
Het verhaal van de Emmaüsgangers wordt beschreven in het laatste hoofdstuk van het Luacas-evangelie.
Zij herkenden de Here Jezus niet, totdat Hij met hen aan tafel zat en het brood brak.
Een andere gedaante en toch ...
'Was ons hart niet brandende in ons,' zeiden zij, toen Hij onderweg met ons sprak en ons de schriften opende.'
 
Was ons hart niet brandende in ons ...
Brand het nog in ons hart, in mijn hart, of is Pasen iets wat gewoon ieder jaar terugkomt.
We beleven het even opnieuw en gaan vervolgens weer gewoon verder met wat we altijd doen.
Mijn hart brandt nog, brandt nog na van alles wat ik gehoord en gezien heb.
Ik kan en wil het nog niet loslaten en zo maar verder gaan.
En daarbij, kan ik wel zomaar verder gaan?
 
Ook in de laatste woorden van Marcus klinkt de opdracht van de Here Jezus, maar ook beloften van bescherming voor Hij werd opgenomen in de hemel.
 
Het laatste hoofdstuk van Lucas vertelt over de opstanding van de Here Jezus, van Zijn verschijnen aan de Emmaüsgangers, aan Zijn leerlingen.
Ook hier klinkt de opdracht die Hij geeft, de opdracht om te getuigen van wat Hij heeft gedaan, opdat een ieder zal horen, van Jeruzalem tot aan de einden der aarde, dat ze zich tot God moeten keren en vergeving van hun zonden zullen ontvangen.
Maar, ze moesten wachten op de kracht van boven, op de Heilige Geest die komen zou.
Dan, buiten de stad aangekomen, werd Hij opgenomen in de hemel.
Het laatste dat zij van Hem zagen was dat Hij met naar hen uitgestrekte zegenende handen, werd opgenomen.
 
Bij het Johannes-evangelie aangekomen, kom ik bij het gedeelte wat mij ook steeds weer zo raakt.
De ontmoeting van Jezus met Petrus, en de rest van de discipelen minus Judas, natuurlijk, bij het meer van Tiberias.
Eerst is daar nog het wonder van een net vol vissen.
De hele nacht hadden ze gevist en niets gevangen.
Dan vraagt iemand vanaf de oever om vis.
Als ze aangeven dat ze geen vis hebben, geeft de persoon aan de oever - ook hier herkenden de discipelen hem niet - de opdracht om het net aan de andere kant uit te gooien, dan zouden ze wat vangen zij Hij.
En zo gebeurde nog ook.
Dan herkent Johannes (de leerling van wie Jezus bijzonder veel hield) Hem en zegt tegen Petrus: 'Het is de Heer!'
En o, impulsieve Petrus trekt zijn bovenkleed uit en springt in het water.
Hij kan niet wachten.
Ze waren dicht bij de oever, maar hij wilde maar één ding, zo snel mogelijk naar zijn Heer.
...
 
Dan, als ze gegeten hebben, klinkt de vraag van de Here Jezus aan Petrus: 'Simon, zoon van Johannes, heb je Mij lief, meer dan de anderen?'
'Ja, Heer U weet dat ik van U houd.'
Tot drie keer toe vraagt Jezus heb je Mij lief?
Drie keer had Petrus Hem verloochend en drie keer klinkt de vraag.
Het doet Petrus pijn en verdriet, maar er ligt vergeving en genezing in de vragen en antwoorden.
Jezus vergeeft Petrus en herstelt hem in ere.
Jezus laat aan al de discipelen zien dat Jezus' liefde voor Petrus niet weg is na de verloochening.
Hij houdt nog steeds zo veel van Petrus; Hij vergeeft hem en geeft Petrus de opdracht om zorg te dragen voor de mensen, om hen het evangelie te vertellen.
Houdt je van Mij?
Heb je Mij waarlijk lief?
Ook naar mij, naar ons ligt deze vraag, ook nadat wij voor de zoveelste keer hebben gezondigd.
En ook dan klinkt nog steeds Zijn opdracht aan ons; die blijft, want zolang wij van Hem houden, zal Hij ons vergeven en krijgen we nieuwe kansen.
Volg Mij!
Dat zei Hij tegen Petrus, en dat zegt Hij tegen ons.
 
Zo'n bijzonder moment tussen Petrus en de Here Jezus, maar waar de 'betovering' van het moment wordt verbroken door de menselijke natuur van het alles willen weten.
'Wat gebeurt er met hem?'
Een vraag van Petrus aan Jezus, nadat Jezus hem had vertelt wat hem te wachten stond.
Jezus' antwoord wordt niet begrepen en onder Zijn volgelingen verspreidde zich het verhaal dat Johannes niet zou sterven.
 
Luister ik wel goed?
Luisteren wij wel goed?
Horen wij wel wat Hij allemaal heeft gezegd?
We kunnen luisteren en het vervolgens vergeten.
Maar we kunnen ook horen en vervolgens omzetten in daden.
 
De tijd tikt door.
Hetgeen ik eigenlijk had moeten doen, ligt nog te wachten.
't Moet maar, komt ook wel goed.
Dit had ik nu even nodig.
Voor alles is er immers een tijd, zegt Prediker.
 
In het Licht van Zijn lijden, sterven en opstanding ligt er nog heel veel te leren.
 En te doen ...
 


We gaan verder
met ons dagelijks leven.
Maar ik bid U, Heer,
dat we niet zullen vergeten
wat U ons heeft gegeven.
Grif in ons hart de herinnering
aan Uw gebroken lichaam,
aan Uw vergoten bloed.
Want,
U volgen,
U dienen,
is ons hoogste goed.
 

woensdag 3 april 2013

12e en 13e oma-dag

Om vorige week mijn verhaal niet te onderbreken, heb ik geen oma-dag stukje geplaatst, maar dat wil niet zeggen dat ik het oversla.

Want, och, wat was m’n meisje zielig vorige week.
Ze had de dag ervoor net twee prikken gehad en ook beide oogjes waren nog eens ontstoken.
Iedere keer allemaal rommel erin, en dan ook nog een loopneus.
Nee, vorige weer was niet haar beste dag.
In de ochtend ging het nog wel, maar hoe verder de dag vorderde, hoe belabberde ze zich voelde.
Na het middagslaapje was het eigenlijk wel gebeurd.
Afwisselend huilen en lachen, aan tafel met etenstijd van alles een hapje, behalve je warme eten.
Ach, wat maakt het uit dat je avondeten een keertje bestaat uit een driekwart droge boterham, een paar hapjes van een fruithapje en een danoontje.

Wel was je nog lekker even bij oma in bad geweest, samen met je tante, dat vond je wel lekker, maar je was nog maar net uit bad of daar was mama, en ja, toen was niets meer goed.
Ik heb je toen maar snel afgedroogd en aangekleed, zodat je ook weer snel met mama naar huis en weer naar bedje kon.

Vandaag was je wel in beter doen, gelukkig.
Je oogjes zijn nog niet helemaal goed en je heb aardig last van je mondje, maar voor de rest voel je je een stuk beter.
En ja, die snotneus, die hoort nu eenmaal bij jou, geloof ik.

De telefoon heb je ook ontdekt.
Toen opa even belde, wilde je toch wel heel graag de telefoon even hebben.
En hoewel er niet veel meer uitkwam dan ‘Hai!’ straalde je erbij en kroelde je met de telefoon alsof het het mooiste was dat er bestond.
Jammer dat opa niet kon zien, hoe je iedere keer je gezichtje als het ware kroelend tegen de telefoon aan legde.
De volgende keer eens kijken of oma er een foto van kan maken.

Na het eten, waar je dit keer zelfs met je broodje niet veel van bakte, was het weer even tijd voor het kiekeboespelletje met de slab.

 
 

Ook dat blijft favoriet.
Ach, laten we eerlijk zijn, als jij lacht en plezier hebt, dan heeft oma het ook hoor.
Ja kan ook zo heerlijk lachen, dan lachje vanzelf mee.

Ook vanavond ben je weer even lekker bij oma in bad geweest.
weer met je tante, die blijft het maar wat leuk vinden.
Maar voor jou was het dit keer bittere noodzaak, want thuis hebben jullie geen verwarming en geen warm water.
Papa gaat vanavond nog kijken of hij er iets aan kan doen, maar jij bent nu in ieder geval vast lekker schoon.
Weer een echt heerlijk zwitsalkindje.
Slaap lekker straks, lieve omi.

dinsdag 2 april 2013

Onderweg naar Pasen (slot) - Totdat ...

Nadat de Here Jezus omhooggeheven is, gaat iedereen terug naar Jeruzalem.
De discipelen en enkele vrouwen, waaronder Maria, de moeder van Jezus.
Ze blijven voortdurend bij elkaar; biddend, wachtend …

Plotseling komt er van uit de hemel een geluid alsof er een hevige wind opsteekt en vult het hele huis.
Iets, dat lijkt op tongen van vuur, verdeelt zich en komt neer op een ieder die er is.
Allemaal worden ze zo vervuld met de Heilige Geest en ze beginnen in vreemde talen te spreken.
Het is de Heilige Geest die hen woorden ingeeft.
Vele mensen komen op het geluid af en raken in verwarring, want een ieder van hen hoort hen spreken in hun eigen taal.
Ze begrijpen er niets van en vragen zich af wat dit te betekenen heeft.
Maar anderen zeggen spottend: ‘Ach, joh, ze hebben te veel gedronken!’

Dan komt Petrus, grote mond, klein hartje, Petrus.
Samen met de andere apostelen treed hij naar voren en begint te spreken vanuit de schrift, de bijbel.
Hij begint te vertellen en uit te leggen wat er allemaal gebeurd is.
Hij haalt de profetieën aan vanuit het Oude Testament, de woorden van hun voorvader David, en vertelt van wie Jezus van Nazareth was.
Aan het einde van zijn toespraak deed Petrus de dringende oproep:

‘Laat je redden uit deze verdorven wereld.
Begin een nieuw leven en laat je dopen in de Naam van de Here Jezus Christus, om vergeving te ontvangen van je zonden en als geschenk zul je de Heilige Geest ontvangen.’

    
Die dag aanvaarden 3000 mensen zijn woorden en laten zich dopen.

Dan keer ik weer terug naar de werkelijkheid, naar mijn eigen huis, mijn eigen woonkamer en denk na over de komst van de Heilige Geest.
Ik ervaar Zijn rustige aanwezigheid in mijn hart.

Ik denk terug aan de afgelopen tijd, de afgelopen jaren en ik zie, ik proef opnieuw hoe krachtig Hij kan werken.
Kon dat maar altijd zo zijn, zo krachtig, zo intens, zo duidelijk aanwezig.
Ik blijf me er naar uitstrekken.

Soms ben ik jaloers op mensen als ik let op uiterlijke manifestaties, maar ik weet, dat Zijn Geest in mij woont en dat God Zijn weg gaat met mij.
En ja, soms loop ik Hem finaal voor de voeten.
Soms, sta ik Hem gigantisch in de weg, waardoor Hij niet kan doen wat Hij wilt doen, maar toch, toch ervaar ik Hem meer en meer.
Hoe meer ik leer openstaan voor de leiding van God, hoe meer ik opensta voor de leiding van de Heilige Geest.
Dit gaat bij mij niet vanzelf.
Vaak staat mijn angst voor het onbekend mij in de weg, om nog maar niet te spreken over de angst om de controle van mijn leven over te geven aan Hem.
Maar U Heer, U kent mij, U weet wat in mij leeft en U houdt van mij.
Ja, soms val ik, maar vallen hoort bij het leven.
Doch steeds opnieuw is daar die uitgestrekte, doorboorde hand om mij weer op te richten.
Soms zie ik die hand meteen, een andere keer duurt het langer.
Soms zie ik die hand, maar ben ik te eigenwijs of te opstandig om hem te pakken; maar die uitgestrekte, doorboorde hand blijft.

Inmiddels is het middag.
Tot in de vroege ochtend heb ik geschreven, toen kon ik voor mijn gevoel gaan slapen.
Nu het middag geworden is, schrijf ik dit laatste stukje.

Ik kijk naar buiten.
De wolken drijven voort door de wind.
Grijze wolken, maar ook prachtige, grote witte wolken.
Ze schuiven voor de zon langs waardoor er een schitterend goudkleurig schijnsel om de wolk verschijnt.
En mijn hart verlangt naar Zijn terugkomst, naar Jezus.
‘Kom, Heer Jezus, kom!’

Ik keer terug naar mijn schrijfblok.
Het moet af; nog een paar laatste zinnen, een gebed.

Lieve vader in de hemel.
Ik bid U zo voor een ieder die dit hoort of leest.
Geef, dat een ieder zijn of haar eigen naam in dit verhaal in zal vullen zoals ik mijn naam heb ingevuld.

“ ………..  dit bloed vloeit voor jou.”

Neem U ons zo allemaal mee op reis, Vader, opdat we aan het eind daarvan zullen knielen bij het kruis op Golgotha.
Opdat we zullen beseffen dat we verloren zijn zonder U.
Opdat we zullen beseffen dat we zondig zijn en Uw vergeving nodig hebben.
Opdat het ons zal raken tot in het diepst van ons hart, tot in het diepst van onze ziel, hoeveel lijden Uw Zoon, Jezus Christus, heeft moeten doorstaan voor ons.
Opdat we zullen beseffen hoe groot Uw liefde is voor ons.
Uw liefde, die zo groot, dat U Uw eigen Zoon opofferde om ons allen te redden.
Laat ons zo allen uitkomen bij het kruis van Golgotha, waar U, Heer Jezus, klaarstaat met open armen om een ieder op te vangen die verlangt naar U, verlangt naar Uw vergeving, naar Uw genezing, naar alles van U.
En vul, ja, vervul ons allen dan met het geschenk van Uw Heilige Geest, opdat U in ons woning zal hebben en wij, net als Petrus, krachtige getuigen zullen worden van U.
Totdat U terugkomt of totdat de dood ons thuis haalt.
In Jezus’ Naam bid ik U dit.

- Amen -

Dan kniel ik neer en geef opnieuw mijn leven over aan Hem.
Ik prijs U, Heer.
Ik aanbid U met heel mijn hart, met alles wat in mij is.
Ik prijs Uw Heilige Naam.
Ik belijd; U bent Heer !

Ik hou van Hem, van deze Koning Jezus, want door Hem heb ik vergeving van mijn zonden ontvangen, mag ik God, mijn Vader noemen en straks voor eeuwig bij Hem zijn.
                 

maandag 1 april 2013

Onderweg naar Pasen - Terugkeer

Jezus verschijnt aan vele mensen en legt zo onomstotelijk het bewijs van Zijn opstanding vast.
Niemand zal ooit het tegendeel kunnen bewijzen.
Hij is opgestaan.
Hij Leeft!
Hij leeft in eeuwigheid!

'Thomas,’
klinkt ineens een stem.
‘Zie Mijn handen en Mijn voeten,
voel met je hand,
hier, in Mijn zij.
Kom,
zie en voel.
GELOOF !’

Een schok
gaat door mij heen.
Ik krimp ineen
en val op mijn knieën neer.
O, ...
Mijn Heer en mijn God!

Onze blikken treffen elkaar,
een weemoedige, trieste trek
is om Zijn mond.
‘Moest je Me eerst zien
voordat je geloof ?’

Beschaamd buig ik mijn hoofd.
De roep om vergeving
komt vanuit het diepst
van mijn ziel.
‘Vergeef mij, Meester,
mijn Heer en mijn God.

Zijn hand raakt zachtjes
mijn gezicht.
Liefde en vergeving,
staan in Zijn ogen te lezen,
maar ook ernst,
als Hij tot mij spreekt
en zegt :
‘Daarvoor, Thomas, daarvoor
moest dit alles gebeuren.
Kom,
zie en voel.
Geloof !

Maar ...
Zalig, gelukkig zijn zij,
die niet hebben gezien
en toch geloven!’

Nadat Hij aan velen was verschenen is, breekt de dag aan dat Hij teruggaat, terug moet gaan, naar Zijn Vader in de hemel.
De discipelen en de vrouwen luisteren naar Zijn laatste woorden.

Nee,  Hij laat ons niet ontreddert en als wezen achter.
Voor Hij naar de hemel gaat, belooft Hij aan ons, dat Hij met ons zal zijn, tot aan de voleinding der wereld.
Alle dagen van ons leven zal Hij bij ons zijn.

Hij legt uit waarom hij terug moet gaan.
Hij vertelt over de Heilige Geest die dan zal komen om in ons te wonen.
Ons zal helpen, kracht geven, inzicht, wijsheid enz.
Jezus vertelt dat Hij teruggaat om voor ons, voor al Zijn kinderen, een plaats te bereiden in de hemel en daarna terug zal komen om allen, die in Hem geloven, mee te nemen, zodat we voor altijd bij Hem zullen zijn.

Hij geeft ook een opdracht.
De opdracht om het evangelie, de boodschap van genade, de boodschap van  Zijn lijden en sterven aan iedereen te vertellen, zodat  velen Hem zullen leren kennen en hun hart aan Hem zullen geven, zodat ook zij straks voor eeuwig bij Hem kunnen zijn.

Dan wordt Hij omhooggeheven en een wolk onttrekt Hem aan ons zicht.
 

Ineens staan er twee mannen met witte kleding aan; ‘Waarom kijken jullie naar de hemel?’ vragen zij.
‘Geloof;  zoals Hij is opgevaren, zo zal Hij ook weer terugkomen.’

O Here Jezus, wat een heerlijke belofte, dat U altijd bij ons, bij mij zult zijn, maar U hier te moeten missen doet pijn.
Heel even slechts, want beloofde Hij niet de Heilige Geest?
De Heilige Geest die in mij zou komen wonen om mij te helpen, iedere dag?
Ja, Heer, wat heb ik U nodig, iedere dag opnieuw en dat kan niet als U hier lichamelijk zou blijven.
Dan zou U rond moeten blijven trekken, van de ene plaats naar de andere, van de ene mens naar de andere.
Dan zouden er lange perioden zijn dat U niet bij mij was en zou ik alles alleen moeten doen, zonder Uw hulp, zonder Uw kracht.
En dat kan ik niet aan.
Zonder Uw aanwezigheid kan ik niet leven.
’t Is goed dat U terugging naar Uw Vader.
Och Heer, U weet immers wat het beste is, vergeef mij, dat ik het zo vaak beter denk te weten.

Dan blijf ik alleen achter
Een bitter zoet verlangen maakt zich van mij meester.
Ik wil mee !
Ik wil ook naar de hemel en zo voor altijd bij U zijn.
Nooit meer pijn voelen, nooit meer verdriet hebben, nooit meer zondigen, voor altijd dicht bij U zijn, in Uw aanwezigheid vertoeven.
Voor altijd die diepe rust en vrede.
Voor altijd blij en gelukkig.
Voor altijd een loflied op mijn lippen.
Voor altijd….
Maar zover is het nog niet.
Hij gaf mij, ons, nog een opdracht, een taak.

Ik buig mijn hoofd en kniel neer en ik geef me over aan Hem die mij zo liefheeft, die zoveel voor mij over had.
Ik beloof Hem dat ik Zijn wil zal zoeken, Zijn plan met mijn leven.
En ik bid:
‘Heer, kom tot Uw doel met mijn leven.
Hier ben ik, toon mij Uw wil en ik zal U gehoorzaam zijn.
Uw wil geschiede.’

- Amen -

Dan biggelen opnieuw de tranen over mijn wangen, omdat ik weet en besef dat ik nog vele malen zal afwijken van Zijn weg.
Het spoor bijster zal raken.
Weg zal lopen van Hem met mijn waarom–vragen.
Dingen verkeerd zal doen, bewust en/of onbewust.
O Heer Jezus, houdt mij vast, houdt mij vast als dat gebeurd.
Maar ik zal het blijven proberen om het juiste te doen.
Steeds opnieuw, ongeacht hoe vaak ik ook val.
Steeds opnieuw zal ik opstaan en terugkeren naar U, naar Het Kruis, waar vergeving is voor mijn berouwvolle hart.
En dank U wel, dat ik weten mag, dat in dit proces, U er altijd bij zult zijn om mij op te vangen en de weg naar U terug te wijzen.
Dank U wel, dat ik weten mag, dat U Uw hand zult uitstrekken om mij weer op mijn voeten te zetten.
Dank U wel, dat u er altijd bent.
Dank U wel, dat U er ook altijd zult zijn.